De verkiezingen zijn geweest en tot mijn ongenoegen is de PVV een grote partij aan het worden. Ik begrijp best dat er probleemwijken zijn waar bepaalde groepen overlast bezorgen en dat daaraan iets moet veranderen. Maar ik geneer mij tegenover die aardige gastvrije buitenlanders die ik regelmatig ben tegengekomen maar waarvan één familie mij altijd bij zal blijven.

Ruim 10 jaar geleden verhuisde ik met mijn kinderen van de randstad naar een klein dorpje in Drenthe. Het was best een cultuurschok voor ons. We waren het 'bruisende westen 'gewend en moesten ons nu zien te vermaken op het rustige platteland. Wij hadden er zelf voor gekozen om hier naar toe te gaan en ondanks dat kostte het ons veel moeite om in te burgeren.
Aan de overkant van de straat kwam een familie wonen die had moeten vluchten voor Saddam Hussain uit Irak. Vader had daar een goede baan, moeder ook, maar hier kwamen ze niet aan de bak. Met tranen in zijn ogen vertelde Saïd, de vader van het gezin, dat de toekomst hier in Nederland, voor zijn kinderen was en niet meer voor hem en zijn vrouw. Trouw gingen ze jarenlang samen naar de Nederlandse les en vroegen elke keer weer belangstellend naar mij en mijn kinderen. Als Anna, zijn vrouw koekjes had gebakken, dan kwam ze altijd een schaaltje brengen. Boven de bank hing de landkaart en een kalender met mooie foto's van hun vaderland. Als ze ooit terug zouden keren waren wij van harte welkom in hun huis in de bergen.
Telkens weer de teleurstelling als een sollicitatie werd afgewezen, maar altijd een vriendelijk gezicht, een glimlach, een praatje of een helpende hand. Kan ik het gras voor je maaien?
Bewondering en respect heb ik voor deze mensen die alles hebben moeten achterlaten en er het beste van proberen te maken in een land met zulke andere gewoonten, normen en waarden.
Van hun hartelijkheid, heb ik wat geleerd.