Moe geslagen na een lange dag op het werk, kinderen gehaald, eten gekookt, kinderen onder de wol gestopt, besloot ik om de volgende dag maar te gaan tanken.
Natuurlijk wist ik wel dat ik niet heel erg ver meer kon rijden met de inhoud van mijn tank. Maar naar de pomp moest nog wel gaan lukken. '

S ochtend ging ik na het ontbijt, met de kinderen in de auto richting de oppas, om vervolgens via de pomp naar m'n werk te rijden. Ergens bekroop me een onbehaaglijk gevoel. Ik keek naar buiten en constateerde dat het niet regende, maar dat het plensde. Automatisch vroeg ik me af wat voor schoenen ik aanhad. Gelukkig , ik had geen hakken aan...., En ja hoor, mijn tank was leeg. Ik liet m'n autootje uit rollen en kon gelukkig tot een vluchthaventje komen.
En nu ? Gelukkig had ik de kinderen al afgezet, en hadden die geen benul. Ik schatte in dat ik een kleine 6 a 7 kilometer van de pomp af zat. Nou dan maar lopen. Het regende wel heel erg hard. Het zag er dan ook niet naar uit dat de regen zou gaan stoppen. Nou, niet zeuren! Jas aan en lopen maar. Onderweg deed ik af en toe m'n duim omhoog. Tig auto's reden door. Dit was niet te geloven. Ze zagen me toch wel lopen ?
 
Na een kilometertje of 2 stopte er gelukkig een auto, met een hele aardige meneer. Die zette me bij de pomp af. Ik had de stille hoop dat deze lieve meneer me we wel weer naar m'n autootje zou brengen. Maar helaas. Na het kopen van 5 liter benzine, moest ik maar dapper beginnen aan m'n terugreis.
Tijdens mijn terugreis reden er weer heel veel auto's voorbij. Daar liep ik dan in de regen met m'n 5 liter benzine, met een jas die helemaal was verregend en broek waarvan je de oorspronkelijk kleur niet meer herkende, langs de weg. En ja hoor, daar stopte weer een aardige meneer. Hij moest lachen en ik natuurlijk ook. Daar moest je vrouw voor zijn, was zijn opmerking.
En ook daar kon ik hartelijk om lachen. Ik zat met mijn nat pak in zijn mooie auto en realiseerde mij dat hij ook heel makkelijk had kunnen doorrijden. Ik was zo blij dat ik m'n autootje zag en dat ik ondanks alles nog op tijd op m'n werk kon zijn. Blij en voldaan reed ik richting m'n werk.
Voldaan door mijn zelfredzaamheid en direct realiseerde ik me, dat het niet mijn zelfredzaamheid was geweest, die mij uit die regen had gered maar, dat er gelukkig nog mensen zijn die wel stoppen. Die wel het vertrouwen hebben om iemand te durven helpen .

Jeanet