Ik zat te wachten op de bus die vol met gasten terugkomt van de theatermiddag. Omdat het belangrijk is om op tijd te zijn, mijn taak is om één van de gasten met de rolstoel naar huis te brengen, moet ik daar enige tijd op wachten. Mensen gaan voorbij, ik zit daar eenzaam op het bankje. Ze denken vast: wat moet zij daar? Heeft ze niet iets beters te doen?

Dan komt de bus, de meneer die ik naar huis moet brengen wordt in de rolstoel gezet. Zijn vrouw is er ook bij, zij is niet sterk genoeg om de rolstoel te duwen. Onderweg naar huis vertelt ze dat ze het jammer vindt dat de Zonnebloem niet vaker maar eens gewoon uit wandelen gaat met haar man. Dan komt hij er ook eens uit. Ik vertel haar dat ze haar wens bij de Zonnebloem kan neerleggen. Dan wordt er een vrijwilliger gezocht om met haar man te gaan wandelen...

Op een zonnige zomer in oktober denk ik: kom ik bel die meneer eens op of hij zin heeft in een wandelingetje. Zo gezegd, zo gedaan. Eerst snapt hij het niet, vraag maar aan mijn vrouw..... Nee, ik vraag het aan ú. Ik vraag aan  ú of  ú zin heeft om met mij en mijn kinderen een stuk te gaan wandelen. Daar heeft hij wel zin in dus de afspraak is snel gemaakt. We lopen met zijn allen naar het dorpje Hemmen. Onderweg vertelt meneer over vroeger. Over zijn baan en over hoe hij als enige door een voor publiek gesloten bos mocht gaan. We lopen door het bos van het landgoed Hemmen. De rolstoel kan niet gemakkelijk door de poortjes maar het lukt toch allemaal. In de kasteeltuin gaan we op een bankje in het zonnetje zitten. Ik heb iets te drinken en te snoepen meegenomen. Dan vraagt de meneer mij iets wat ik nooit zal vergeten: "Wat heb ik gedaan om dit te verdienen?" Daar word ik wat verlegen mee. Moet iemand iets bijzonders doen om gewoon eens meegenomen te worden? Simpel een wandeling door een mooie omgeving? Ik vertel hem dat ik het ook leuk vind om met hem daar in het zonnetje te zitten. En de kinderen vinden het ook leuk. Als ik hem later thuisbreng krijgen we daar ook nog iets te drinken. De kinderen vinden het ook daar wel interessant. Ik neem mij voor om nog eens met de meneer te gaan wandelen.

Helaas is het mooie weer op en de meneer overlijdt in de winter van dat jaar. Als ik zijn vrouw tegenkom begint ze spontaan te huilen. Ik herinner haar aan haar man. Tot zijn dood heeft hij namelijk nog vaak verteld over de heerlijke wandeling naar Hemmen met die aardige mevrouw en haar drie aardige kinderen. Ik bedenk mij dat ik daarom bij de Zonnebloem ben gaan werken. Vrijwilligerswerk wordt niet betaald maar levert heel veel op.  De wandeling is alweer tien jaar geleden, maar ligt nog vers in het geheugen.