Door de week was ze er snel aan gewend, dat ze nu alleen was. Maar die zondagen waren zó lang en zó stil. Ze ging vaak een eind fietsen om haar gedachtestroom om te buigen, maar het leek wel of de hele wereld bestond uit gelukkige echtparen, die samen fietsten tussen andere gelukkige echtparen met thermoskannen koffie in de fietstas en lekkere gevulde koeken. Op ieder bankje onderweg zat een echtpaar.

Waar waren al die andere mensen – vooral vrouwen – die het leven niet deelden met een man of een vrouw? Sloten zij zich op op zondag? Hadden ze een vrolijke familie, die de deur altijd open had staan? Sloegen zij de zondag over om op maandag weer op te duiken? Ze begreep het niet en voelde zich na zo’n fietstocht nog eenzamer dan daarvoor. Totdat ze de brief kreeg. Een brief van iemand, die ze vaag kende van gezicht. Nieuwsgierig naar wat die vrouw háár nou te vertellen had, scheurde ze de envelop open.

Beste Agnes, stond er boven.
Hierbij word je van harte uitgenodigd voor het zogenaamde “zondagmiddagcafé” bij ons. We willen graag iedere tweede zondag van de maand van ons huis een soort gezellig cafeetje maken, met koffie, thee en eigengebakken koek. Of het gezellig wordt, hangt natuurlijk mede van de bezoekers af, maar wij weten zeker dat dát wel goed zit. We hebben geen bepaald programma voor ogen; we hopen alleen maar op zinvolle, prettige contacten met elkaar. Dat is waar het om draait in het leven, toch? Aandacht voor elkaar. Daar gaat het ons om! Wil je dit ook doorgeven aan anderen, waarvan jij denkt dat ze dit leuk zouden vinden?

Ze was er die eerste keer schoorvoetend naar toe gegaan. Wie zou ze tegenkomen? Zou het werkelijk zo gezellig worden als de bedenkers voor ogen hadden toen het plan werd geboren?
Nu, na twee jaar “zondagmiddagcafé” is het een vaststaand gegeven: het is de tweede zondag van de maand, dus ze gaat naar het “café”. Het is er écht gezellig; er is oprechte belangstelling. Ze voelt zich er “thuis”.